De hel die de belastingdienst heet

Honderden ouders, hardwerkende Nederlanders zijn jarenlang stelselmatig genaaid door de belastingdienst. Simpeler kan ik de situatie eigenlijk niet omschrijven. Door beleid dat rechtstreeks tegen wet én Grondwet ingaat werden talloze ouders op grond van hun naam (!), afkomst (!) of tweede nationaliteit (!) gebrandmerkt als fraudeurs. Tienduizenden euro’s werden in één keer terug gevorderd. De belastingdienst zette alles op alles en schuwde geen enkele mogelijkheid om ervoor te zorgen dat iedere cent uit deze mensen werd geknepen. In de rechtszaken die volgden werd door middel van leugens en bedrog, waaronder het achterhouden van belangrijke stukken, geprobeerd om de jurisprudentie aan de ‘juiste’ kant te krijgen. Deze bizarre heksenjacht heeft de ouders hun banen, hun huwelijken en in een geval zelfs het leven gekost.

In dit hele drama zijn er twee lichtpunten: Pieter Omtzigt en Renske Leijten. Twee Kamerleden die zich met hart en ziel inzetten om het onderste document boven te krijgen. Kamerleden die hun taak uitvoeren, de taak waarvoor zij door ons in de Tweede Kamer zijn verkozen. Het controleren van de regering. Hun inzet, en vooral de inzet van Omtzigt als CDA Kamerlid, voor deze zaak valt op terwijl dat niet zou moeten. Het is de taak van ons parlement, van álle 150 Kamerleden, om de regering te controleren. In het systeem zoals wij het kennen in Nederland gebeurt dat eigenlijk amper. Er is sprake van partijpolitiek en die partijpolitiek heeft tot gevolg dat coalitiepartijen hun bewindslieden niet één, maar meerdere handen boven het hoofd houden. Het valt op dat deze partijen hun taak in de Kamer verzaken en dat is ernstig. Het valt op dat Kamerleden van coalitiepartijen in debatten de bewindslieden niet het vuur aan de schenen leggen, maar wél hard ingaan tegen oppositieleden die wel kritiek leveren. Omtzigt is hierin de grote uitzondering, maar tegelijkertijd lijkt het er niet op dat hij zijn partij al deze tijd achter zich had staan.

Coalitiepartijen
Het is natuurlijk niet gek dat men een regeerakkoord sluit en dat coalitiepartijen samenklieken. Zonder dat te doen zou regeren praktisch onmogelijk worden. Het is ondoenlijk om bij ieder kabinetsplan een nieuwe meerderheid in de Kamer te moeten zoeken. Maar dit is wat mij betreft geen excuus voor een Tweede Kamer die zijn taak niet uitvoert. Waar moeten wij als bevolking op vertrouwen als dé instantie die namens ons dient te controleren niet controleert?

Er zal binnen de coalitiepartijen vast achter de schermen gesproken worden over de ellende die gaande is bij de belastingdienst, maar daar hebben wij geen zicht op. We weten niet welke vragen er zijn gesteld, wie er vloekend antwoorden heeft geëist en wie er met de vuist op tafel heeft geslagen. Hoe kunnen wij dan ons oordeel baseren op gedrag dat we niet zien? Ik wil een Tweede Kamer zien die boven op de regering zit. Ik wil Kamerleden zien die geen kans voorbij laten gaan om vragen te stellen, om kritisch te zijn, om het onderste document boven te krijgen. Ik wil Kamerleden zien die antwoorden eisen op de vraag hoe het in Godsnaam kan dat er door ónze overheid zo veel ouders etnisch zijn geprofileerd. Ik wil Kamerleden zien die tot op het bot uitzoeken hoe het kan dat de belastingdienst jarenlang beleid heeft gevoerd dat keihard in strijd is met artikel 1 van de Grondwet. Dat is de Tweede Kamer die ik wil zien, dat is de Tweede Kamer die wij nodig hebben.

Aftreden
Inmiddels is staatssecretaris Snel afgetreden. Voorafgaand aan het debat met de Kamer ‘hield hij de eer aan zichzelf’ en trad af. Het was immers al wel duidelijk dat het tijdens het debat tot een motie van wantrouwen zou komen. En dus koos hij eieren voor zijn geld en nam de politieke verantwoordelijkheid zoals dat heet. Maar wat hebben de zwaar gedupeerde ouders aan dit aftreden? De problemen bij de belastingdienst zijn niet begonnen met het aantreden van Menno Snel. Noch zijn ze opgelost door zijn aftreden. Het probleem met de belastingdienst is groot, groter dan deze (grote) groep ouders. Het probleem van de belastingdienst zit niet bij de bewindspersoon, het probleem zit bij de ambtelijke top die dit beleid heeft gemaakt en die ieder weerwoord vanuit de organisatie keihard de grond in trapt. Het probleem zit bij de politiek die koste wat kost koppen wil zien rollen voor fraude. Fraude van burgers die net een euro teveel hebben verdiend. Burgers die een keer hun loonstrookje niet hebben gecontroleerd krijgen direct fraudejagers op hun dak. In tegenstelling tot bepaalde VVD’ers. Daar zit het probleem en niet bij de bewindspersoon die iedere paar jaar wisselt. Want terwijl de bewindspersoon kan worden weggestuurd door de Kamer, blijven de ambtenaren rustig zitten. Zij blijven hun werk uitvoeren zoals ze dat altijd hebben gedaan en het beleid blijft bestaan. Hier is veel meer nodig dan het simpel verwisselen van de bewindspersoon. Hier is intensief ingrijpen nodig, een grondige verandering van de cultuur binnen deze instantie en niet te vergeten: een complete renovatie van het toeslagenstelsel.

Het is afwachten hoe lang de ouders en de rest van Nederland moeten wachten op een oplossing en op daadwerkelijke antwoorden. Er is in ieder geval één ding zeker: als er nu niet wordt ingegrepen en de hele boel niet op zijn kop gaat, dan hebben we over een paar jaar weer een nieuwe groep onschuldige burgers die is gebroken door de crimefighter-gedachte van onze huidige politieke sfeer.

Ik hoop dat de Kamerleden die zich tot nu toe stil hebben gehouden de ernst inzien van de situatie. Ik hoop dat ze hun taak serieus gaan nemen en er alles aan gaan doen om de om de waarheid boven tafel te krijgen. Desnoods, of eigenlijk het liefst, door middel van een parlementaire enquête.

We gaan het zien de komende weken en laten we hopen dat de overheid het niet voor elkaar krijgt om ook ons laatste beetje vertrouwen te breken.

 

Deplatforming: Een schending van grondrechten?

Op 14 januari 2019 publiceerde Steven van der Jagt een opiniestuk op VrijLinks.nl. Hij schrijft over ‘deplatforming’ en hoe dat een schending zou zijn van artikel 1 van de Grondwet. Deplatforming is volgens Van der Jagt een slinkse en schijnheilige vorm van discriminatie, een regelrechte inbreuk op artikel 1.

De Grondwet
De stelling van Van der Jagt is in mijn ogen totale onzin. Van der Jagt mist namelijk een cruciaal punt in zijn argumentatie. Namelijk dat artikel 1 van de Grondwet een recht is tegenover de overheid. De overheid mag niet discrimineren, iedere burger is voor de overheid gelijk en er mag geen onderscheid worden gemaakt op basis van geslacht, religie, geaardheid, politieke voorkeur etc. Dit artikel houdt absoluut niet in dat burgers onderling, want media gelden ook als burgers, verplicht zijn om naar elkaar te luisteren en iedereen een platform te geven. Daarnaast valt de vrijheid van meningsuiting, die volgens Van der Jagt wordt geschonden door deplatforming, onder artikel 7 van de Grondwet en niet onder artikel 1.
En ook dit artikel, zoals de gehele Grondwet, is een recht van de burger tegenover de overheid en niet tegenover andere burgers. Dus wat je mening over deplatforming ook is, een inbreuk op artikel 1 of de vrijheid van meningsuiting is het per definitie niet.

Viktor Orbán
Om dezelfde reden vind ik de vergelijking met Viktor Orbán zo fascinerend. Van der Jagt stelt (s)linkse columnisten wiens invloed niet veel verder reikt dan hun volgers op Twitter.com gelijk aan een premier die het Hooggerechtshof opzij schoof, de leden van het parlement bijna halveerde en een groot deel van de pers overnam. Columnisten die hun mening verkondigen, en niet te vergeten na iedere column belachelijk worden gemaakt, stelt hij gelijk aan een premier die de rechtsstaat van een Europees land rustig aan het slopen is. Fascinerend is misschien nog een groot understatement…

Vrijheid van meningsuiting
Overigens is het wat mij betreft ook vreemd om te zeggen dat ‘pro-deplatformers’ hun mond moeten houden met de vrijheid van meningsuiting als argument, want is niet juist de vrijheid van meningsuiting de reden dat ‘pro- deplatformers’ mogen zeggen wat ze willen? Deze mensen zijn geen bestuurders en geen politici. Ze kunnen de vrijheid van meningsuiting van ‘extreme’ figuren niet inperken. Wat betreft de kranten, praatprogramma’s en universiteiten ook die hebben de vrije keuze om te beslissen wie zij wel of geen platform geven. Van der Jagt stelt dat ook mafklappers de ruimte moeten krijgen om hun mening te verkondigen en daar ben ik het tot op zekere hoogte mee eens. Maar wanneer je stelt dat ook mafklappers als Alex Jones alle ruimte moeten hebben om hun onzin de wereld in te gooien, dan moet dit principe ook gelden voor linkse columnisten. Ook zij moeten de ruimte hebben, en die hebben ze, om te verkondigen waarom bepaalde mensen volgens hun wel of geen platform zouden moeten krijgen. Je kan het met ze oneens zijn en vinden dat ze te ver gaan, maar dat zou niet moeten betekenen dat ze niet mogen zeggen wat ze willen.

Het is de vrijheid van de media zelf om te beslissen aan wie zij een platform geven en ja zij kunnen ‘zwichten’ voor de kritieken die er worden geleverd op bepaalde keuzes, maar het is nog altijd de keuze van de redactie zelf om wel of geen gehoor te geven aan die kritiek.

Een daadwerkelijk vrij land
Natuurlijk is de ideale situatie dat men op een respectvolle manier de inhoudelijke discussie met elkaar aangaat, maar dat dat niet gebeurt betekent absoluut niet dat een van beide kanten een strijd voert ter ondermijning van andermans grondrechten.
In een daadwerkelijk vrij land mag inderdaad ieder geluid gehoord worden en we hebben in Nederland gelukkig de vrijheid om onze mening te uiten. Maar dat betekent niet dat mensen met een andere mening stil moeten zitten en niet mogen zeggen wat ze willen, bijvoorbeeld dat bepaalde mensen volgens hen geen platform zouden moeten krijgen. Zowel Ewout Klei als Wierd Duk hebben allebei ten volste recht op hun vrijheid van meningsuiting.

 

 

Het stuk van Van der Jagt vindt u hier: https://www.vrij-links.nl/artikelen/deplatforming-een-truc-van-totalitaire-wolven-in-hippe-biologische-schaapskleren/

De vrijgesproken scoutingbegeleider

Gefronste wenkbrauwen, geklaag en gemopper over de hoogte van straffen zijn niks nieuws. Met grote regelmaat is het land in rep en roer over uitgesproken vonnissen. Politiek Den Haag stelt Kamervragen en verschillende politici en opiniemakers roepen steeds vaker op om rechters te ontslaan. De term ‘D66-rechters’ is nog net niet opgenomen in de Dikke van Dale. Maar ondanks alle commentaar: rechters doen geen uitspraken uit de losse pols, iedere uitspraak wordt uitvoerig gemotiveerd. En dat is precies waar het vaak misgaat bij het grote publiek. Er wordt niet gekeken naar de motivering van de vonnissen. Nieuwsberichten worden met regelmaat geschreven door journalisten zonder juridische achtergrond of kennis en het publiek gaat af op sensationele schreeuwkoppen. De acceptatie van rechterlijke vonnissen valt of staat met het begrip van de motivatie van het vonnis.

Zo ook een aantal weken geleden, op 11 oktober 2018 deed de rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak in de zaak van een 23-jarige scoutingbegeleider. Mark B. werd ervan verdacht drie kinderen, opzettelijk, te hebben gebrandmerkt met de letters ‘F’ en ‘N’ tijdens een scoutingkamp in België.
Om de uitslag maar gelijk te spoilen: de verdachte werd vrijgesproken. Zoals verwacht zorgde deze uitspraak voor veel gefronste wenkbrauwen, want hoe kan het dat de rechter deze uitspraak doet? Om eerlijk te zijn trok ik ook een wenkbrauw op toen ik het nieuwsbericht voorbij zag komen. De kinderen waren toch echt gebrandmerkt, hoe kon deze rechtbank ooit tot een vrijspraak komen?

In deze ophef zijn er twee dingen belangrijke punten die bij het grote publiek ofwel niet bekend zijn, ofwel niet worden begrepen.
Sommige begrippen hebben in juridische zin een hele andere of een veel complexere betekenis dan in de volksmond. Een voorbeeld daarvan is moord. In de volksmond wordt al snel gesproken van moord. Terwijl moord in juridische zin een veel ingewikkelder en moeilijker te bewijzen feit is. Wanneer er geen sprake is van een voorbedachte rade, dan is er geen sprake van moord, maar van doodslag. A heeft B niet vermoord, maar dat is een detail wat het grote publiek vaak weinig interesseert. In deze zaak ging het niet om het begrip moord, maar om het begrip opzet. In het gewone taalgebruik betekent iets met opzet doen, iets expres doen, wat je hebt gedaan was niet per ongeluk.
In juridische zin heeft opzet echter een veel scherpere en complexere betekenis. Opzet houdt in dat een verdachte willens en wetens heeft gehandeld. Om het nog complexer te maken zijn er vier verschillende vormen van opzet te onderscheiden, van boos opzet (de zwaarste vorm) naar voorwaardelijk opzet (de ondergrens). In deze zaak kon volgens de rechter niet worden bewezen dat de verdachte wist dat zijn handeling het letsel zou veroorzaken én dat hij dit letsel wilde veroorzaken. Dit blijkt vooral uit het feit dat de verdachte de voordat hij de kinderen stempelde dicht tegen zijn eigen arm hield, om te controleren of het niet te heet was. Het gaat er bij het bewijzen van opzet niet om wat de verdachte had kunnen of moeten weten. Dat is namelijk niet de definitie van opzet, maar van schuld en dat is niet ten laste gelegd door het OM.

Bij een strafzaak is het Openbaar Ministerie als eerste aan zet, zij besluiten immers of een verdachte überhaupt voor de rechter wordt gebracht of niet. Er wordt een tenlastelegging opgesteld. Waarin precies wordt opgenomen van welke strafbare feiten een verdachte wordt verdacht. Hiermee wordt de verdachte op de hoogte gebracht, het is immers handig om te weten waarvan je wordt verdacht. Naast het op de hoogte brengen van de verdachte heeft de tenlastelegging ook een andere functie, één die misschien wel belangrijker is. De tenlastelegging is de grondslag voor de beslissing van de rechter, de feiten die in de tenlastelegging staan zijn de feiten waar ze onderzoek naar moet doen en over moet beslissen. De rechter kan en mag geen andere feiten aanhalen dan de feiten die in de tenlastelegging zijn opgenomen. In deze zaak is de verdachte mishandeling in verschillende gradaties ten laste gelegd, maar voor iedere gradatie van mishandeling is opzet een vereiste. Dat betekent dus dat er bewezen moet worden dat er sprake is van opzet om te kunnen spreken van mishandeling in de zin van de wet en dat kon volgens deze rechter nou juist niet worden bewezen. Wanneer het ten laste gelegde feit niet kan worden bewezen, dan rest de rechter maar één ding: de verdachte vrijspreken. En dat heeft de rechter dan ook gedaan.

Dus wat is hier nou gebeurd? Het OM heeft drie strafbare feiten ten laste gelegd, alle drie feiten waarbij opzet een vereiste is. Wetende dat wanneer opzet niet bewezen kan worden de verdachte vrijuit gaat. De vraag die hier gesteld moet worden is dus niet waarom de rechter deze verdachte heeft vrijgesproken. De rechter kon namelijk niks anders dan vrijspreken en heeft daarmee haar werk prima gedaan. De vraag moet zijn: waarom heeft het OM zich beperkt tot opzet en is schuld er niet bij betrokken. Als het OM dat wel had gedaan, dan had de rechter tot een bewezenverklaring van het strafbare feit kunnen komen. Want zoals de rechter zelf stelt: “Er is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van voorwaardelijk opzet maar wel van schuld in de zin dat verdachte (…) met grove onachtzaamheid verwijtbaar heeft gehandeld.” Het is mij daarom nog steeds een raadsel waarom het OM het zo ver heeft laten komen dat de verdachte kon worden vrijgesproken en niet, al was het maar voor de zekerheid, één extra punt heeft toegevoegd aan de tenlastelegging.

Ondanks de openbaarheid van de rechtspraak zorgen gerechtelijke uitspraken regelmatig voor ophef en gefronste wenkbrauwen. En dat is misschien niet eens zo gek als je de wollige en totaal onoverzichtelijke zinnen in sommige uitspraken leest. Het is de taak van de rechtspraak om hun uitspraken zo duidelijk mogelijk te maken en dat betekent natuurlijk niet dat het jip-en-janneke-taal moet worden. Maar aan de andere kant hebben ook de burgers én de media de verantwoordelijkheid om gerechtelijke uitspraken überhaupt te lezen voordat er schreeuwkoppen worden gemaakt en men moord en brand schreeuwt.

Safe space

Een Twitter zonder trollen, doodsbedreigingen en kortzichtige types. Een Facebook zonder ranzige reacties, zonder artikelen van extreemrechtse pagina’s in je timeline omdat een van je ‘vrienden’ ze enthousiast liket. Een online omgeving waar iedereen elkaar met respect behandelt, niet scheldt en op een fatsoenlijke manier met elkaar in debat gaat. Een wereld waarin iedereen begrijpt dat je het niet met elkaar eens hoeft te zijn om elkaar normaal te behandelen.
Een utopie.

Steeds vaker klinkt online de roep om een veilige omgeving te creëren. Wereldwijd roepen mensen Facebook en Twitter op om onder andere extreemrechtse pagina’s en accounts te blokkeren en om tweets te verwijderen. Extremisten uit alle hoeken van de samenleving moeten worden geweerd van de sociale kanalen. Een hele groep mensen, die zich in het echte leven niet uitspreekt kan zo ook online hun gal niet spuwen. Een grote groep aan haatdragende en in sommige gevallen kwaadwillende mensen verdwijnt van ons netvlies.
En hoe fijn het ook is om rond te kunnen surfen op het internet zonder geconfronteerd te worden met artikelen waarin je een parasiet wordt genoemd, hoe fijn het ook is om Twitter te openen en geen DM’s te hebben van mensen die je om verschillende redenen doodwensen, ‘terug naar de woestijn’ willen sturen of je ‘vriendelijk’ adviseren over de manier waarop je je moet kleden, zeg ik: Twitter, Facebook, doe het alsjeblieft niet. Blokkeer geen pagina’s en verwijder geen accounts waar extreme meningen worden verkondigd. Pak individuele gebruikers aan, mensen die doodsbedreigingen versturen of anderen doxxen*, maar leg geen regels op die iedereen beperken en die het recht om te beledigen ontnemen.
Als ik me even concentreer op geweld tegen moslims, dan vallen twee gebeurtenissen me specifiek op. De aanslag op de moskee in Enschede, waar de moskee werd bekogeld met molotovcocktails en de moord op de 17-jarige Nabra Hassanen in Virginia, USA. Na beide gebeurtenissen waren mensen in shock. De schrik overheerste, hoe kon dit gebeuren, waar komt dit vandaan, we hadden dit nooit zien aankomen… En op deze reacties heb ik maar één ding te zeggen: kijk om je heen. Open je ogen en kijk naar de wereld om je heen. Kijk naar de tegenstellingen en luister naar de geluiden in de samenleving.
De aanslag op de moskee was geen verrassing, eerlijk gezegd was het geen kwestie óf het zou gebeuren, maar wanneer het zou gebeuren. De moord op Nabra is een angst waar veel moslima’s mee rondlopen. Er zijn meerdere verhalen van moslima’s in Nederland die fysiek geweld te verduren hebben gehad omwille van hun hoofddoek. Het is niks nieuws, zolang je maar luistert. Naar degenen die met deze angsten zitten én naar de mensen die deze angsten veroorzaken. Wees je bewust van de meningen om je heen, al is het uit puur eigenbelang, weet waar het gevaar kan zitten.

Door het verbannen van de meningen los je deze problemen niet op. De haat en nijd tussen groepen in de samenleving verdwijnt niet wonderbaarlijk door dit soort maatregelen. Je verstopt de problematiek, je verstopt extreme meningen en je verstopt het gevaar. Door dit verstoppen gaan mensen zich veilig wanen, worden mensen laks en raakt het probleem op de achtergrond. We zien immers niet dat er een probleem is.
Daarnaast zijn Facebook en Twitter openbare media die onmisbaar zijn geworden in onze communicatie. Het zijn media die zonder enkele vorm van censuur kunnen worden gebruikt door iedereen. Het heeft onze communicatie directer en opener gemaakt, er is niemand die je vooraf controleert op de berichten die je deelt. De media zijn particuliere bedrijven, zij kunnen zelf de regels opstellen zoals zij die willen en er is geen enkele overheid die hier iets over kan zeggen. Zoals het hoort. Nu de bedrijven echter zo veel invloed hebben op onze communicatie en nieuwsvergaring, is het onacceptabel dat deze bedrijven mensen kunnen weren die een minder mainstream mening verkondigen. Het is onacceptabel wanneer deze bedrijven voor ons gaan beslissen welke mening oké is en welke niet. Dit is een onwijs hellend vlak waar we ons niet op moeten willen begeven. Zodra de bal eenmaal begint te rollen, is deze erg lastig tegen te houden.

*Het (meestal als wraak) verspreiden van privégegevens.

Hoe leg ik het aan mijn kinderen uit?

Hoe leg ik aan mijn kinderen uit dat er mensen zijn die boos worden om paaseitjes.
Hoe leg ik aan mijn kinderen uit dat mensen heel hard roepen dat ze een winkel boycotten, maar toch weer in de rij staan voor een ontbijtje van een euro.
Hoe leg ik aan mijn kinderen uit dat mensen suikerziekte vergelijken met racisme.
Hoe leg ik aan mijn kinderen uit dat mensen snelwegen blokkeren om een fictief figuur te “redden”.
Hoe leg ik aan mijn kinderen uit dat ze op karate moeten, omdat ik bang ben dat ze niet veilig naar school kunnen fietsen.
Hoe leg ik aan mijn kinderen uit dat mensen woest worden van twee mensen die hun liefde aan elkaar tonen.
Hoe leg ik aan mijn kinderen uit dat mensen hen dom vinden, om hoe ze eruit zien, ondanks dat ze op het vwo zitten.
Hoe leg ik aan mijn kinderen uit dat mensen hen geen baan willen gunnen, omdat hun opa en oma uit een ander land komen.
Hoe leg ik aan mijn kinderen uit dat in het land waarin mensen het hoogste woord voeren over ondermijning van de rechtstaat, deze mensen zelf de rechtstaat ondermijnen.
Hoe leg ik aan mijn kinderen uit dat zij zullen worden achtervolgd in winkels en hun witte klasgenootjes niet.
Hoe leg ik aan mijn kinderen uit dat ze zullen worden uitgescholden, omdat ze geen blond haar en blauwe ogen hebben.
Hoe leg ik aan mijn kinderen uit dat de wereld een nare plek is en dat er heel veel nare mensen zijn, maar dat ze ondanks alles het goede moeten blijven zien in de mens.
Hoe leg ik aan mijn kinderen uit dat ze niet minder, slechter, dommer, fouter zijn dan andere mensen, terwijl de hele samenleving het tegenovergestelde roept.
Hoe leg ik aan mijn kinderen uit dat zij er mogen zijn?

Gelukkig heb ik nog geen kinderen, gelukkig heb ik nog even de tijd om dit alles alleen aan mezelf uit te leggen.

img_3594

In voor- en tegenspoed

“Huwelijkse voorwaarden?! Lekker romantisch ben jij. Je gaat toch niet bij het begin van je huwelijk al nadenken over het einde?”

“Nee joh, huwelijkse voorwaarden zijn handig voor rijke mensen. Voor oude zakenmannen die niet willen dat hun jonge bruid er met de helft van het vermogen vandoor gaat.”

“Hoe bedoel je ‘hoe ben je getrouwd’? Ik ben gewoon getrouwd. Gemeenschap van goederen of huwelijkse voorwaarden? Geen idee, nooit over nagedacht.”

Zomaar wat uitspraken van mensen die ik heb gesproken over de financiële kant van het huwelijk. Huwelijkse voorwaarden zijn niet romantisch, zijn alleen handig als je met een “gold digger” trouwt of het ergste; men heeft er totaal niet over nagedacht.

Tot 1 januari 2018 trouwde iedereen in Nederland automatisch in algehele gemeenschap van goederen. Dit houdt in dat je gehele vermogen en al je schulden in één gemeenschappelijke boedel komen. Jouw vermogen is zijn/haar vermogen en andersom, hetzelfde geldt voor de schulden. Dit houdt ook in dat schuldeisers van je partner ook aanspraak kunnen maken op jouw vermogen. De trouwambtenaar vroeg niet hoe je wou trouwen, er werd automatisch vanuit gegaan dat men in gemeenschap van goederen trouwde. Wilde je dat niet, dan moest je dat zelf aangeven.
Zo kon het dat het gros van de bruidsparen niet nadacht over de financiële kant van hun aankomende huwelijk. Ze hadden wel betere dingen aan het hoofd zoals de jurk, de catering en de trouwlocatie.
Zo kwam het dat koppels geregeld voor verrassingen kwamen te staan na hun huwelijk, er werd bijvoorbeeld ineens loonbeslag gelegd op het loon van mevrouw, voor een oude studieschuld van manlief. Bij een scheiding blijkt ineens dat ook de erfenis die manlief heeft ontvangen vóór het huwelijk moet worden gedeeld met de inmiddels niet meer zo lieve vrouw. Of de succesvolle eenmanszaak van mevrouw moet ineens worden verkocht omdat de ex-partner recht heeft op de helft van de waarde.
Kortom, vervelende situaties die alleen maar meer ellende veroorzaken bij een scheiding of zelfs de druppel zijn waardoor er tot scheiding wordt overgegaan. Gelukkig zag de wetgever dat ook in en is er een einde gemaakt aan de automatische algehele gemeenschap van goederen. Sinds 1 januari 2018 trouwt iedereen automatisch in de beperkte gemeenschap van goederen. Dit houdt in dat de partners ieder een eigen privé vermogen hebben met daarin alles van vóór het huwelijk. Alleen het, tijdens het huwelijk, samen opgebouwde vermogen (of schulden) vallen in de gemeenschappelijke boedel. Een onderneming die vóór het huwelijk al bestond komt ook niet in de gemeenschappelijke boedel, schuldeisers van de ondernemende partner kunnen dus niet bij jouw vermogen komen. Daarnaast blijven ook erfenissen en schenkingen privévermogen, ook al zijn deze tijdens het huwelijk ontvangen.
Op het eerste oog lijkt dit ideaal, beide partners worden beschermd tegen schulden uit het verleden en trouwen met een ondernemer is financieel veiliger geworden. Alleen zitten er ook aan de beperkte gemeenschap haken en ogen waar niet iedereen zich bewust van is. Mocht het huwelijk namelijk geen stand houden en je gaat scheiden, dan moet je kunnen aantonen welke bezittingen van jouw alleen zijn en welke gezamenlijk. Kan je dit niet bewijzen? Dan doet de rechter niet al te moeilijk, alles gaat op één hoop en wordt 50/50 verdeeld. Het komt er dus op neer dat je tijdens het huwelijk een administratie moet bijhouden, wie heeft de TV gekocht en wie heeft de nieuwe vloer betaald. Logischerwijs houdt bijna niemand dit lang vol, je leeft een gelukkig leven, doet je ding en de administratie raakt in de vergetelheid. Alles gaat immers goed, de administratie lijkt onbelangrijk en dat is het ook. Totdat het tot een scheiding komt, dan blijkt dat die onbelangrijke administratie toch wel heel handig was geweest.

Pleit ik hier nu voor het afschaffen van de gemeenschap van goederen en voor het deromantiseren van het huwelijk? Moeten we het huwelijk gaan zien als een louter zakelijke aangelegenheid waarbij keiharde onderhandelingen moeten worden gevoerd, het liefst met ieder een eigen advocaat aan de zijde? Ben ik stiekem gewoon een huwelijkshater pleitend voor afschaffing van het hele idee van een huwelijk?
Nee, natuurlijk niet. Het huwelijk is een verbond tussen twee mensen die van elkaar houden, natuurlijk is dat romantisch en moet dat zo blijven. Maar het huwelijk is ook veel meer dan dat, het huwelijk is een wettelijke overeenkomst tussen twee mensen. Het heeft gevolgen voor de aansprakelijkheid, de nalatenschap, de verhouding tot de kinderen en je hebt een onderhoudsplicht tegenover elkaar. Al deze aspecten negeren is naïef en ik zou het bijna een beetje dom willen noemen. Juist uit liefde voor elkaar zou je de financiële kant van het aanstaande huwelijk moeten bespreken, juist om je partner en eventuele kinderen te beschermen tegen een financieel noodlot. Om die aspecten te zien moet je tussen al het jurken passen en taarten proeven de roze bril even afzetten. In alle weddingschecklists moet het gebruiken van gezond verstand verplicht worden opgenomen.
Ik pleit niet voor afschaffing van de gemeenschap van goederen en voor verplichting van huwelijkse voorwaarden. Ik pleit tegen het “gewoon trouwen”, tegen het “huwelijkse voorwaarden zijn tegen gold diggers”. Ik pleit voor gebruik van het gezond verstand en het maken van een weloverwogen beslissing.

Als je na een goed gesprek met je toekomstige en na het afwegen van alle voor en nadelen weloverwogen besluit om te trouwen in gemeenschap van goederen of onder huwelijkse voorwaarden, dan kan ik niks anders doen dan je toejuichen. Dan pas ben je echt klaar voor het huwelijk, is het tijd om je druk te maken over de tafelschikking en kan je met volle overtuiging “I do” zeggen.

Schijnveiligheid

Na iedere terroristische aanslag en iedere vreselijke gebeurtenis ontstaat er een roep om meer veiligheid. Niemand begrijpt hoe dit heeft kunnen gebeuren. Hoe kon het dat Tristan van der V. aan wapens kwam? Hoe kon het dat Karst T. door alle afzettingen en veiligheidsmaatregelen heen is gedrongen in Apeldoorn? Hoe kon het dat de inlichtingendiensten niks wisten van de geplande aanslag op Charlie Hebdo? Hoe kon het dat een terrorist zoveel slachtoffers kon maken in Nice?
Vragen waar iedereen mee zit na een dergelijke vreselijke gebeurtenis. Logischerwijs worden deze vragen gevolgd door een roep naar veiligheid. Meer veiligheid, meer maatregelen, strengere controles. Niemand wil het gevaar lopen om het slachtoffer te worden van een aanslag. Iedereen wil rustig over Utrecht Centraal kunnen lopen zonder bang te zijn dat er ergens een bom verstopt ligt.
Een rechtstreekse aanval op onze vrijheid, zo noemde Rutte de aanslag in Brussel. Politici doen er alles aan om criminaliteit en terrorisme tegen te gaan en terecht, dat is hun taak. We mogen criminaliteit en terrorisme nooit toestaan, maar het creëren van volledige veiligheid is een onmogelijke taak. Het uitvoeren van deze taak betekent altijd het inperken van onze vrijheden. Veiligheid, maar wel in de gaten gehouden worden door teleschermen. Veiligheid, maar niet kunnen zeggen wat je wilt. Veiligheid, maar niet vrij kunnen zijn.

Deze vorm van veiligheid, waarbij we al onze vrijheden inleveren, is geen ware veiligheid. Volledige veiligheid bestaat niet, wat we ook doen. Hoeveel agenten er ook op straat lopen, hoe zwaar hun wapens ook zijn. Hoeveel de AIVD ook mag afluisteren en hacken, het kan niet en het bestaat niet.
Iemand die thuis zit en in zijn eentje besluit om in een auto te stappen en hiermee op een mensenmassa in te rijden houd je niet tegen. Iemand die op zijn zolderkamertje van huis- tuin- en keukenproducten een bom maakt en deze laat afgaan op een druk plein houd je niet tegen.

Het enige wat we met alle extra maatregelen bereiken is dat we onze vrijheden inleveren, in ruil voor niks. Een kat in een zak, dat is wat we kopen. Want op deze manier verslaan we de terrorist niet. Op deze manier pak je onze vrije democratische samenleving, sla je deze kapot en geef je de scherven aan de terrorist. De terrorist wint. Welke woorden je er ook aan vuil maakt, hoe je het ook uitlegt. Door het inleveren van onze vrijheden, wint terrorisme.

“Any society that would give up a little liberty to gain a little security will deserve neither and lose both.” – Benjamin Franklin

1984

^ Scene uit de film ‘1984’, naar het gelijknamige boek van George Orwell.

Jongeren in het rood

In september 2016 begon ik met mijn stage bij een groot gerechtsdeurwaarderskantoor. Als groentje wist ik totaal niet wat ik kon verwachten. Ik wist niet wat een gerechtsdeurwaarder deed, behalve dat een docent ooit zei: “De dagvaarding moet worden betekend door een deurwaarder.” Ik wist niet hoe het was om te werken met mensen die gigantisch in de schulden zaten, ik wist niet hoe het was om zulke geldproblemen te hebben.
Zelf ben ik opgevoed met het idee dat een euro maar één keer uitgegeven kan worden. En een euro die je niet hebt, moet je ook niet uitgeven. Mijn ouders waren streng, bleven benadrukken hoe belangrijk het is om je bewust te zijn van het geld dat je hebt. Koop nooit iets terwijl je het geld niet hebt, wees je bewust van wat je uitgeeft.

Gedurende mijn tijd bij het bedrijf heb ik veel verschillende schuldenaren gesproken, maar de groep die mij het meest verbaasde waren de jongeren. De ongelofelijke hoeveelheid aan dossiers van jongeren van mijn leeftijd, stuk voor stuk met vorderingen van honderden of zelfs duizenden euro’s.
Uit onderzoek van het NIBUD[1] is gebleken dat 37% van de jongeren schulden heeft en 25% heeft betalingsachterstanden. Zorgelijk hoge cijfers, maar nog zorgelijker is de houding van een groot deel van deze jongeren jegens de situatie waarin zij zich verkeren. Het lijkt wel alsof ze het zich niet beseffen, of het niet willen beseffen.

Dat dit geen uitzonderingen zijn, blijkt uit de aantallen en uit de verhalen die ik uit mijn eigen omgeving hoor. Jongeren die voor grote bedragen bestellen bij webshops, maar het niet kunnen betalen. Studenten die maximaal lenen bij DUO, niet omdat de studiekosten zo hoog zijn, maar omdat men ‘wil leven’. Met andere woorden, het stappen, de etentjes en de uitjes moet bekostigd worden. Het betalen van de collegegelden blijft daarbij regelmatig achterwege, de premie van de zorgverzekering wordt ook vergeten. De enige vaste last die wonderbaarlijk veel minder vaak wordt vergeten is de telefoonrekening, want aan een iPhone zonder internetverbinding heb je natuurlijk niks.

Waar komt deze houding vandaan? Hoe kan het dat onze jongeren zich zo onverwoestbaar voelen? Hoe kan het dat men denkt dat alles wel moeiteloos op zijn plek zal vallen en dat alle schulden op een gegeven moment zullen verdwijnen? En hoe kan het dat wij als samenleving niks doen om deze houding en problematiek te voorkomen?Het gevolg van de lakse houding tegenover deze schulden is dat jongeren niet leren om bewust met het geld om te gaan. De schulden blijven zich ophopen, de executiekosten stapelen zich op en voordat je het weet gaat het niet meer om die ene premie van € 110,-, maar is het een bedrag geworden van € 500,-.
Jongeren bieden vaak weinig tot geen verhaal, hebben een bijbaantje, zijn inwonend bij de ouders of wonen op kamers en bezitten daar niet veel meer dan een TV, een laptop en een bed. De komst van een deurwaarder maakt daardoor niet erg veel indruk, want ja: wat moet die deurwaarder nou beslaan? Maar er komt een dag dat de jongeren afgestudeerd zijn en uit huis zullen gaan, een echte baan vinden en misschien een gezin willen starten.
Dat is het moment dat de schulden weer om de hoek komen kijken. Men denkt wel dat de executant na verloop van tijd de hoop opgeeft en de schuldenaar met rust laat, maar niets is minder waar. Een gerechtelijk vonnis is 20 jaar uitvoerbaar.[2] Dat betekent dus dat als jij een schuld hebt op je 22e, de deurwaarder op je 42e nog bij je op de deur kan kloppen.
Wanneer jij een huis wilt kopen met je partner en je eventuele kinderen, zal de schuld weer om de hoek komen kijken. Want wees eerlijk, zou jij geld uitlenen aan iemand die erom bekend staat dat zij niet betaalt? Waarom zou een bank dat dan wel moeten doen?

We kunnen wel met z’n allen blijven roepen dat het systeem te ingewikkeld is. Of dat het voor jongeren te overweldigend is op het moment dat zij 18 worden en ineens zelf overal aansprakelijk voor zijn. We kunnen ook blijven klagen dat de zorgverzekering zo idioot duur is, maar dat alles ontslaat ons niet van onze verantwoordelijkheden.

Het is aan ons als samenleving om dit probleem aan te pakken. Jongeren moeten worden klaargestoomd voor hun verantwoordelijkheden als volwassenen. In eerste instantie is dit natuurlijk een taak voor de ouders, maar uit de genoemde aantallen blijkt dat een heel groot deel van de jongeren dit niet meekrijgt vanuit hun opvoeding. Ondanks dat ik absoluut tegen het overnemen van ouderlijke verantwoordelijkheden door het onderwijs ben, ben ik in dit geval van mening dat de gevolgen in deze situatie zo groot zijn dat we als samenleving toch de verantwoordelijkheid naar ons toe moeten trekken.
De middelbare school is de perfecte plek om jongeren meer bij te brengen over hun verantwoordelijkheden. Hier beginnen de jongeren voor het eerst serieus met geld om te gaan, ze krijgen voor het eerst een baantje en sluiten de eerste abonnementen af. Naast wiskunde, Nederlands en Engels moet er ook flink wat aandacht worden geschonken aan de kennis van financiën. Het moet jongeren hoe dan ook vroeg duidelijk worden dat je als volwassene veel verantwoordelijkheden hebt en dat de gevolgen van het niet nemen van verantwoordelijkheid groot zijn.

[1] https://www.nibud.nl/beroepsmatig/jongeren-en-schulden/ Laatst geraadpleegd 23-08-2017
[2] Na stuiting wordt deze periode nogmaals verlengd met 20 jaar.

(Still) on my way to law

Het is juli, alle tentamen cijfers zijn binnen, het collegejaar is voorbij.
Vier jaar geleden stapte ik voor het eerst de Hanzehogeschool binnen, net geslaagd voor de havo, enthousiast en klaar voor een nieuw avontuur.
“Ik schud je nu voor het eerst de hand en ik heet je welkom, over precies vier jaar staan we weer tegenover elkaar en dan zwaai ik je uit.” Dat waren de woorden van mijn SLB’er tijdens mijn kennismakingsgesprek. En dat was ook mijn overtuiging, ik zou geen vertraging oplopen, over vier jaar zou ik hier weer weg wandelen met mijn diploma in handen. Als Bachelor of Law.
Een optimistische, maar naïeve zeventienjarige ik.

Maar niets is minder waar. Het is vier jaar later, ik scroll door foto’s van afgestudeerde jaargenoten, ik feliciteer mijn jaargenoten, maar ik sta er niet tussen. Ik heb een jaar vertraging. Wie had dat gedacht.

Het frustreert, het demotiveert, het maakt boos, het creëert onbegrip. Maar het is niet het einde van de wereld. In tegendeel, het heeft deuren geopend die anders dicht waren gebleven.

Als ik geen vertraging had opgelopen, dan was ik nooit in Utrecht gekomen en had ik nooit van dichtbij gezien wat het werk van een gerechtsdeurwaarder inhoudt.
Als ik geen vertraging had opgelopen, dan had ik veel mensen niet leren kennen en had ik een stuk minder interessante connecties hier op LinkedIn.

Maar het belangrijkste van allemaal; als ik geen vertraging had opgelopen, dan zou ik nog steeds even naïef zijn als mijn zeventienjarige ik. Dan zou ik nooit hebben geleerd om te gaan met tegenslagen, om mezelf te motiveren na weer een afwijzing of weer een onvoldoende.
Ik zou veel hebben geweten over de wet, maar zo veel minder over mezelf.

En dus ben ik dankbaar, voor alles wat ik heb geleerd, voor alle mensen die ik heb leren kennen en ja, ook voor de vertraging.

Lieve afgestudeerde jaargenoten, van harte gefeliciteerd. Het is jullie gegund!

Het is nu vakantie, maar vanaf september ga ik er weer keihard tegenaan.
Bachelor of Law, I’m on my way!

De neutraliteit van mijn “hoofddoekje”

18 mei 2017, het is weer zover. Discussiepunt van de dag: hoofddoek dragende moslima’s. Ik kijk er niet eens meer van op, ik denk dat het stukje stof op mijn hoofd tegenwoordig nog meer aandacht krijgt dan Kim Kardashian en haar hele clan bij elkaar.

Goed het onderwerp, de Amsterdamse politiechef heeft tegen het AD gezegd dat ze erover nadenken om het verbod op hoofddoeken in het korps af te schaffen om zo meer agenten met een migratie achtergrond aan te trekken.
Deze uitspraak is natuurlijk een reden voor velen om de onderbuik weer fijn leeg te pompen over de hoofden van deze hoofddoek dragende dames heen. Een agent hoort neutraal te zijn. Ben ik het helemaal mee eens. Maar wanneer diezelfde agent ineens een stukje stof op het hoofd draagt, dan kan deze ineens niet meer neutraal zijn?

STEL: ik wil onwijs graag bij de politie en besluit om mijn hoofddoek voor aanvang van mijn dienst af te doen en gedurende mijn dienst zonder hoofddoek rond te wandelen en mijn werk te doen. Denk je nou echt dat mijn normen en waarden, mijn oordeelsvorming, mijn manier van denken afhankelijk zijn van die ene meter stof die ik wel of niet om mijn hoofd heb gewikkeld?
Denk je nou werkelijk dat mijn brein ineens verandert in een ongekreukt vel papier dat nergens door is beschreven op het moment dat ik mijn hoofddoek af doe? Denk je nou oprecht dat dat het geval is?

Neutraliteit heeft niks te maken met uiterlijk. Neutraliteit heeft te maken met je manier van denken, je professionaliteit, je werkervaring en je kennis. Als mens maak je van alles mee gedurende je leven, positieve en negatieve dingen. Je ziet van alles, je leert van alles, je vormt een mening, je gelooft in een god, of tien of helemaal geen één. Je houdt van een man, van een vrouw, van allebei of van niemand. Je stond afgelopen maandag te springen op de Coolsingel of je wacht vol spanning op woensdag 24 mei 2017 (We got this Ajax, make me proud).
Alles wat we mee maken in het leven nemen we met ons mee, al die ervaring bij elkaar vormen ons referentiekader. Dat kader is voor iedereen verschillend en is heel erg subjectief, maar toch vormt het een belangrijke basis voor onze oordeelsvorming. Deze basis vullen we aan met onze professionele kennis, in mijn geval zal dat alles zijn wat ik heb meegekregen gedurende mijn rechtenstudie, voor een arts zal het alles zijn wat zij heeft meegekregen gedurende haar geneeskundestudie en voor een agent zal dat alles zijn wat zij heeft meegekregen op de politieacademie.

Daarmee, lieve mensen, komen wij tot een neutrale en professionele houding. Niet door het wel of niet dragen van een hoofddoek of een keppeltje.

In een land als Nederland zou iedereen gelijke kansen moeten krijgen. In een land als Nederland zouden jonge mensen moeten worden gemotiveerd om hun dromen te volgen en hun toekomstdoelen na te streven. In een land als Nederland zou iedereen moeten begrijpen dat je uiterlijk niks afdoet aan je kennis en kunde.
Juist daarom doet het pijn om te zien hoe een jonge vrouw de grond wordt in geboord door ‘volwassen’ mensen om wat ze draagt en om haar uitgesproken droom.[1]

In het o zo tolerante Nederland heeft een hoofddoek dragende vrouw behoorlijk wat te verduren, weet ik uit eigen ervaring. Dag in dag uit moet ik vechten tegen de vooroordelen van de samenleving. Dag in dag uit moet ik bewijzen dat ik ‘één van de goeden’ ben, iedere keer weer moet ik aantonen dat ik niet lui achterover hang en dat ik alles versta zonder het overdreven articuleren.

Als ik door de gebouwen van mijn hogeschool loop word ik regelmatig aangezien voor schoonmaakster. Als ik op mijn werklocatie loop krijg ik regelmatig te horen “Hé Fatima, hier ligt nog troep!”. Als ik een random winkel in loop, krijg ik persoonlijke begeleiding van het winkelpersoneel. Als ik met mijn laptop op schoot in de trein zit, vragen medereizigers zich hardop af waar ik die laptop vandaan zou hebben. Als ik baal van een onvoldoende op een tentamen, krijg ik regelmatig te horen “Ach, balen meid, maar jij gaat dat toch niet nodig hebben toch? Je ontmoet wel een leuke man.” Ik wil een literatuuronderzoek kunnen inleveren zonder het nog twintig keer na te lezen met de specifieke gedachte “Als ze een spelfout vinden dan zal dat waarschijnlijk worden toegeschreven aan mijn afkomst of religie”. Ik wil kunnen solliciteren en afgewezen kunnen worden zonder de angst dat dit puur om mijn hoofddoek gebeurt.

Ik ben niet de enige hoofddoek dragende vrouw in Nederland, ik ben ook niet de eerste en ik zal ook zeker niet de laatste zijn. Ik vraag ook niet veel, althans in mijn beleving, het enige wat ik vraag is een eerlijke kans en een beetje begrip. Ik hoef geen medelijden, geen schouderklopjes, geen privileges, geen niks. Ik wil net als ieder ander in dit land worden behandeld, that is all I fucking want.

Peace, love and unity

ows_143044704783114

[1] https://twitter.com/JvhReve/status/865266299118772224